Rhinopneumonie wordt veroorzaakt door het herpesvirus 1 en 4 en kent drie verschijningsvormen; verkoudheids -, abortus -, neurologische vorm. Wanneer er geënt wordt tegen rhinopneumonie is het verstandig om alle paarden op één locatie te enten.
De verkoudheidsvorm komt het meeste voor en daarvoor biedt vaccineren een goede bescherming. De basisvaccinatie bestaat uit twee entingen, waarbij de eerste enting gegeven kan worden vanaf een leeftijd van 4 maanden. De tweede enting wordt gevolgd na een periode van 4-6 weken. Daarna dient er half jaarlijks geënt te worden.
Vaccineren tegen abortus kan bij drachtige merries in de 5e, 7e en 9e maand van de dracht. De vaccinatie biedt echter geen 100% garantie.
Vaccineren tegen de neurologische vorm geeft een zeer beperkte bescherming. Echter kan de verspreiding van rhinopneumonie door enten wel worden beperkt.